De Ardennen zijn een heuvellandschap op de grens van België en Duitsland, dat doorloopt richting Frankrijk. Het is van oudsher een arm gebied. In de negentiende eeuw zorgden de kolen en ijzer afkomstig uit de Maasvallei voor wat welvaart. De echte Ardennen is tegenwoordig vooral een toeristengebied. Je kunt met auto, fiets of kano door de dalen van de verschillende rivieren. De bekendste rivier is de Lesse, die zich diep door kalksteen een weg heeft gebaand. Er zijn er meer. Je kunt schitterend met de auto en de navigator het gebied doorkruizen. Je moet het dan hebben van de natuur. In de verschillende gehuchten langs de rivier staat er slechts incidenteel een mooi oud gebouw tussen de zondvloed van hotels en restaurants, die tegenwoordig de belangrijkste bron van inkomsten vormen.

We zijn er talloze malen geweest. Ditmaal gingen we de auto voor een gastronomische midweek naar Stavelot. Dat is een klein plaatsje gegroeid rond de abdij. Inmiddels hebben de gebouwen van de abdij ernstig te lijden gehad onder verval en zijn in gebruik als genomen als hotel en/of school. In België hebben ze een erg goede keuken. Er is een groot verschil tussen de kust en de Ardennen. Tegenwoordig vinden de Belgen zelf, dat het eten in de Ardennen de voorkeur verdient. Bij een dergelijk gastronomisch gebeuren is het echter handig om met wat meer mensen te zijn. Het tempo, waarmee de gerechten op het bord verschijnen is niet erg hoog en met z'n tweeën ben je dan snel door je gesprekstof heen...

Op de heenweg brachten we een bezoek aan Verviers en Limbourg. Het fort van Limbourg, is kennelijk de naamgever van landstreek 'Limburg', dat zich uitstrekte over grote delen van België, Nederland en Duitsland. Gelegen hoog op de heuvel was het in de Middeleeuwen een belangrijke sterkte in de huidige provincie Luik. Tegenwoordig is het een onbetekenend dorpje omgeven door wallen, die nodig eens ontdaan moeten worden van te ver uitgegroeide bomen. Nu is praktisch onmogelijk om een goede foto te nemen van het omringende land. Zoals veel van zulke dorpjes heeft het een slechte tijd doorgemaakt. Tegenwoordig wordt het vooral bewoond door yuppen, die er zichtbaar veel geld tegenaan gooien en niet echt zitten te wachten op horden met toeristen...

De Ardennen moeten het vooral hebben van het natuurschoon. Een goede tijd om er naartoe te gaan is bij het invallen van de herfst. Dan voegt zich bij groen, water, lucht en heuvels de prachtige herfstkleuren van de 'Indian Summer'. Op diverse strategisch locaties langs de rivieren zijn er kastelen en versterkte plaatsjes. Durby ligt diep in het dal op een plaats, waar de rivier een verbreding heeft uitgeslepen. Tussen twee armen van de rivier ligt een kasteel met een klein plaatsje. Vlak bij Stavelot ligt een stuwmeer. Aan de uitgang van dat meer boven een vernauwing in de rivier, die gebruikt is voor de stuwdam ligt eveneens een fraai kasteel. Dat is zoals gewoonlijk van buiten fraaier is dan van binnen.

De Ardennen zijn tegenwoordig vooral bekend, vanwege de survivals, wandeltochten, campings en afvaarten met de kano. Dat is al meer dan dertig jaar zo. Tegenwoordig heb je kanotochten over allerlei rivieren in de omgeving. Echter in tegenstelling tot de Amboise is in Nederland vooral de afvaart van de Lesse erg bekend. Scholen en verenigingen gaan met de bus naar Dinant, pakken de trein naar boven en doen massaal de afvaart. In de week, dat de scholen beginnen, is het druk langs de Lesse. Ook in de rest van het jaar wordt er wel gevaren. Maar dan heb je minder spektakel. In de zomer is de rivier vaak gesloten door gebrek aan water. In het voorjaar en het najaar heb je het omgekeerde. Dan is er teveel water. Dan spoelen de toeristen naar beneden. Bij de stuwen ontstaan dan spannende situaties...

Zelf ben ik een aantal keren naar de Lesse geweest. De eerste keer deden we de grote afvaart. Later heb ik mij halverwege laten brengen. De bekende stuwen liggen in het laatste stuk. Dus je hoeft niet helemaal bovenaan te beginnen. Sommige deelnemers liggen ook bij de grote afvaart al na honderd meter in het water. Echter de echte wilde taferelen doen zich voor bij de stuwen bij het kasteel van Walzin en camping Pont du Lesse. Zelf ken ik vooral de stuw bij het kasteel. Boven een foto. Echter ook de stuw bij de camping is niet mis. In tegenstelling tot de andere stuw is het een nauwe kanogoot, waar voor een ervaren kanoer eigenlijk niets mis zou moeten kunnen gaan. Echter het aantal slachtoffers schijnt daar groter te zijn. Als er veel water is, dan is het voor onervaren kanoërs een schier onneembare barrière. Het komt voor, dat mensen al hun belangrijke items, zoals portemonnee en autosleutels los op de bodem van de kano hebben liggen. Na omslaan ligt alles op de bodem van de rivier. Hier of kilometers verderop...

Bij de stuw van Walzin kun je doorvaren tot het einde en zoals het hoort keurig recht naar beneden varen. Ook kun je eerder naar beneden gaan. Onervaren kanoërs wacht een onvermijdelijk nat pak. Ook wandelaars kunnen langs de rivieren een prachtige tocht doen. In de Lesse worden de wandelpaden regelmatig onderbroken door een doorwaadbare plaats in de Lesse. In het grootste deel van het jaar stroop je broekspijpen op en loopt dan naar de overkant behalve in het voor- en najaar. Deze jongens besloten ook bij hoog water dapper hun tocht te vervolgen. Echter het opstropen van de broekspijpen hielp niet erg. In het midden van de rivierbedding stond het water meer 80 cm hoog. Het water bij hen kwam tenslotte tot aan hun middel. Een beetje jammer en volkomen onnodig aangezien ze vijftig meter verderop via de spoorwegbrug gewoon droog hadden kunnen oversteken...

De Maas stroomt vanuit België naar Nederland. Daarbij worden diverse steden gepasseerd. Dinant ligt aan de mond van de Lesse. Iedere kanoliefhebber komt daar meerdere keren in zijn leven. Meer naar de grens naar Nederland ligt Luik. In het rampjaar 1673 leverden de Bisschoppen van Luik en Keulen de mankracht voor de aanval op vesting Holland. Door de waterlinie werd het geen succes. Amay is een plaats hogerop langs de Maas. Er ligt een fort en er staat een gigantisch kerk. Leuk om te lunchen. We zijn nooit bovenop het fort geweest. Typisch een fort, dat mooier is van beneden dan van boven. Ook hebben we hoewel we er driemaal zijn geweest nooit de moed gehad om ons een weg naar boven te zoeken. Verviers ligt eveneens in de provincie Luik. Op weg naar ons gastronomische midweek zijn we er gestopt. De stad is sinds ons vorige bezoek enorm opgeknapt.

De stad Luik hebben we een half dozijn keer bezocht. Meestal gebeurde dat voor een lunch op de terugweg vanuit de Ardennen of Luxemburg. We hebben er nooit systematisch foto's gemaakt. Het paleis van justitie en de naastliggende rij met restaurants is een bezoek waard. De stad Luik ligt samengeperst in het Maasdal. Langs de steile wanden van de vallei liggen komend van het paleis van justitie een aantal hofjes.

De stad Verviers langs de Maas hebben we in de loop der tijden meerdere malen bezocht. Hij was de laatste keer voorafgaand aan onze gastronomisch weekend als nieuw. Het stadhuis is gerestaureerd. Van alle kanten en met het prachtige licht van deze keer is het een spectaculair bouwwerk.

Naast een groot aantal prachtig gerestaureerde torens hebben ze een stadhuis. Het staat op het ogenblik in de steigers. De volgende keer beter. Op de terugweg deden we andermaal een lunch in Amay. Dat is een stad hogerop langs de Maas. Ook daar hebben we een vernauwing in de Maasvallei. Bovenop de heuvel staat een enorm fort. Boven aan de pagina de Maas. Onderaan het fort staat een reusachtige kerk.

Onder het prachtige stadhuis aan de overkant van het riviertje, dat ruimte heeft geschapen voor de stad.