Kiev is een van de oudste steden van Rusland. Daar is niet veel meer van te zien. Het grootste deel van de bebouwing stamt uit 1900. Het is een mengeling van jugendstile en de kleurtjes van het Oostenrijk Hongaarse rijk. Heel bijzonder is het Holenklooster. Aanvankelijk in Holen ontwikkelde langs de helling van de Djnepr zich een prachtig klooster. Vijftig jaar was het tobben onder de communisten. Nu is er opeens verrassend veel geld en wordt alles tegelijkertijd aangepakt. Het resultaat heeft zijn weerga in de wereld niet. Jarenlang was godsdienst taboe in de Sovjet Unie. Nu mag het weer. Het resultaat is een verassend jonge en levendige kerk. Geen popes van zeventig of tachtig jaar, maar van twintig. Tijdens de barre tijd zijn veel kerken en kathedralen afgebroken. Nu zie je overal nieuwe kerken uit de grond schieten. Hoewel meestal niet echt oud, is het resultaat schitterend. Geen zwart gewalmde muren en onherkenbare iconen, maar prachtige heldere goed zichtbare schilderingen maken kerkbezoek tot een genoegen in de Oekraïne.

 

 

 

 

De bebouwing wordt gekenmerkt door veel fraaie zachte kleuren. Overal wordt gerestaureerd. Soms alleen met de verfkwast. Op andere plekken blijft geen steen op de andere. Soms staat een werkelijk schitterend gebouw te wachten op liefdevolle eigenaren. Goed kun je zien hoe een prachtige gevel is opgebouwd uit baksteen, ijzer en stucwerk. Maar hopen, dat ze er nog op tijd bij zijn om het allemaal te redden. Een van de weinig middeleeuwse gebouwen is de poort van Kiev. Een merkwaardig bouwwerk. Veel te zwaar gerestaureerd metselwerk en heel veel splinternieuw houtwerk. Het resultaat is eigenlijk niet erg fraai. Je kunt je haast niet meer voorstellen hoe het werkelijk is geweest. Het enige andere overgebleven en werkelijk indrukwekkende middeleeuwse monument is de Sofia Kathedraal. Gebouwd rond 1100 in een stad, die nu ruim1500 jaar bestaat. Ze zijn hem aan het restaureren. Het resultaat is niet onaardig, hoewel nu veel lichter van kleur dan we van orthodoxe kerken gewend zijn.

 

 

 

 

De tweede stad van het land is Odessa. Beroemd vanwege zijn trappen in de heroïsche film van Eisenstein. Ik zag hem voor het eerst op de TH-Delft tijdens de lunchpauze. Het is een van die films, die de machtsoverdracht van de tsaar naar de communisten bejubeld. Met muziek zonder stemgeluid, zie je een uur mensen de trappen van Odessa op en neer hollen. Dat moet uitputtend geweest zijn voor de figuranten. De trappen zelf zijn heden ten dag objectief gezien nauwelijks de moeite waard. Ze zijn niets in vergelijking met de Sacre Coeur in Parijs of de Spaanse trappen in Rome. Veel fraaier is de 1900-eeuwse bebouwing van de stad zelf. Ook hier zijn ze hard aan het werk. De passage in het centrum is buitengewoon fraai. De foto's zijn zo overdadig, dat ze eigenlijk Ietsje te groot zijn voor een webpagina. Ik heb nooit eerder zo'n fraaie passage gezien. De winkels zelf en de markt steken er wat schamel bij af. Rond 1900 moet het een rijke stad geweest zijn.