Het aantal Koninklijke paleizen in Hongarije valt wat tegen. Maar wat ze hebben daar wordt stevig aan gerestaureerd. De restauratie is gedurfd, maar zeker niet slecht. De laatste honderd jaren waren de paleizen van buiten geschilderd in de zacht Oostenrijkse kleur oker. Nu worden opeens andere kleuren gebruikt. Dat geeft het typische effect, dat de helft van het paleis geel is en de andere helft wit, roze en licht blauw. Ook van binnen worden prachtige kleuren gebruikt. In Gödöllo mocht er niet gefotografeerd worden, maar in het paleis van de familie Esterhazy in Fertöd mocht je tegen een geringe vergoeding binnen fotograferen. Ik heb mijn best gedaan. Sommige foto's zijn best aardig gelukt. Boven staat het jachtslot in Boedapest vlak bij het hotel. Het is tegenwoordig een museum. In de vroege ochtend, terwijl de anderen nog in bed lagen heb ik wat foto's genomen. De belichting liet wat te wensen over.

Het hoofdgebouw van het paleis in Gödöllo is van binnen en buiten redelijk op orde. Met de rest zijn ze nog bezig. Fotograferen binnen was verboden. Ze verkochten een dvd met foto's. Ik heb hem nog niet gezien. Maar ik vrees het ergste. De techniek is de laatste jaren met sprongen vooruit gegaan. Wat vijf jaar terug fantastische foto's waren, is nu prutswerk. Met mijn eigen kamera kan ik het beter. Het is veel handiger om mensen te laten betalen voor het gebruik van de kamera. Dan vang je evenveel. Eigenlijk alleen in India hebben ze deze truc goed begrepen. Daar moet je tegenwoordig overal betalen voor fotograferen en filmen. De opbrengst van deze tickets is het veelvoud van wat ze kunnen verdienen met de verkoop van kwalitatief slechte eigen foto's.

In het paleis van Fertöd heb ik mij verbaast over de verwarming. In vrijwel elk vertrek stond wel een bovenstaand geval. Erg dominant. De warmte van de echte kachel aan de andere kant van de muur wordt via een circulatie systeem naar binnen geleid. Op andere plaatsen in het gebouw werden de kolen wel rechtstreeks in een dergelijk omhulsel geschept. De stokers moeten er een hoop werk aan hebben gehad. Ik kan mij zo voorstellen, dat het in de winter niet echt lekker warm was binnen.

In het paleis van de familie Esterhazy mocht ik wel fotograferen. Het gebouw is prachtig geworden. Beschaafd kleurgebruik. De inrichting is wat minder. Het is wel oud. Sommige mensen vinden dat belangrijk. Tegenwoordig kunnen door de eeuwen zwart geworden schilderijen en wandtapijten mij niet echt meer bekoren. Ook heb ik mijn bedenkingen bij meubilair, dat sprekend lijkt op hetgeen ik thuis heb staan. Die meubeltjes heb ik gekocht om de hoek voor een paar honderd gulden. Daarom zouden ze wellicht wat kritischer moeten zijn bij het tentoonstellen van deze spullen. Ook is veel meubilair alleen mooi als er veel licht op staat. Dat is het geval bij het flitsen met een fototoestel. Voor de rest van de tijd is het gewoon een donker hoekje. Hetzelfde geldt voor bijzondere stukken, zoals klokken en fasen. Als ze echt mooi zijn, moet je ze laten staan en goed uitlichten.