Umbrië en Toscane zijn een streek met een rijke geschiedenis. Eeuwenlang na het instorten van het Romeinse rijk waren er grote aantallen stadstaten, die elkaar te vuur en te zwaard bestreden. Kenmerkend voor de streek is de hoge ligging van de steden. Erg comfortabel zal dat niet geweest zijn. Elke dag van het land naar de stad 500 tot 1000 meter omhoog klimmen. Lange tijd was de autonomie van zulke hoog gelegen steden onaantastbaar. Het hoogste ligt Perugia. Steden als Orvieto, Todi, Spoleto, Spello en Assisi daarentegen liggen 'slechts' 500 meter boven het omliggende landschap. Dat is ook erg hoog hebben we ondervonden. Sommige steden zijn alleen vanaf de buitenkant mooi. Anderen hebben een of meerdere schitterende monumenten. De voorgevel van de Kathedraal van Orvieto heeft zijn gelijke niet in de verre omtrek. 

 

Zeker een bezoek waard zijn de watervallen van Terni. Deze worden enkele keren per dag in werking gesteld ten behoeve van de toeristen. De rest van de tijd wordt het hoogteverschil gebruikt voor de industrie. Je kunt een kaartje kopen, dat toegang geeft tot het terrein beneden en boven resp. recht geeft op gebruik van de pendelbus. Je kunt dus vanaf beneden aan beginnen te wandelen door de botanische tuin en compleet uitgeput boven de bus terugnemen. Je komt onderweg dan het prachtige plaatsje op de bergtop tegen. Zoals wel meer plaatsen in Umbrië is dat vooral van verre, illegaal gefotografeerd vanaf de weg het mooiste. Binnen de muren heeft is vooral onherbergzaam.

 

 

De watervallen kunnen behoorlijk stuiven. De vorige keer was ik na afloop behoorlijk nat. Ditmaal viel het wat tegen. Wel ben ik overgestoken naar de overkant en heb tal van foto's geschoten van de watervallen op verschillende niveaus. De kaartjes worden verkocht in het winkelcentrum beneden. Je moet daar wel op bedacht zijn. Anders kan je in de bloedhitte nog eens driehonderd meter terug lopen. Deze excentrische ligging van de kaartverkoop is kennelijk bedoeld om het slechtlopende winkelcentrum een impuls te geven. De kunst is om het bezoek samen te laten vallen met het stromen van de waterval. Dat is geen eenvoudige opgave. Beneden staat een schema. Alleen Italianen kunnen dat begrijpen. Anderen hebben ook na uitvoerige bestudering een goede kans op het verkeerde moment te arriveren. De beste tijd is iets voor 12.00 uur. Dan heb je in ieder jaargetijde minstens een uur prachtig uitzicht op de woeste watermassa's.

 

 

Het hotel lag op enkele kilometers afstand van Assisi en Perugia. Allebei beroemde steden. Assisi is bekend vanwege de stichter van de orde der Franciscanen. Er staat een kerk met twee verdiepingen, die ernstig beschadigd werd tijdens de aardbeving van enkele jaren geleden. De hele wereld is samen met de Italiaanse overheid komen toesnellen om de schade te herstellen. Het is in Assisi en het in de buurt gelegen Spello en Spoleto moeilijk om nog een huis te vinden, dat er van buitenaf niet splinternieuw uitziet. Elke huiseigenaar, die zo gelukkig was een scheur in zijn huis aan te treffen, heeft geen moment geaarzeld zijn complete huis op kosten van de gemeenschap te laten herbouwen. Het heeft wel wat van de authenticiteit van de plaatsen doen verdwijnen.

 

 

In de meeste kerken mag je tegenwoordig niet fotograferen. In sommige mag het zonder flits. In de Sint Pieter in Rome daarentegen doen ze helemaal niet moeilijk. Het ding is zo groot, dat het nemen van behoorlijke foto's door de enorme afstanden lastig is, maar sommige zijn best geslaagd. De kerken hopen wellicht de inkomsten wat op te vijzelen door de verkoop van kaarten. Helaas zijn hetgeen ze verkopen zo slecht van kwaliteit, dat je er niet veel aan hebt. In India zijn ze wat handiger. Ze hebben gemerkt dat de toeristen grote bedragen over hebben voor het recht om te fotograferen. In Assisi mag je bijvoorbeeld gratis naar binnen in de kerk, omdat dat nu eenmaal tot hun principes hoort. Overal staan offerblokken, die door iedereen worden genegeerd. Deze en tal van andere kerken in Umbrië zouden geen problemen hebben met het ophoesten van restauratiekosten als ze kaartjes zouden verkopen voor het nemen van foto's en video.

 

 

Vanuit het hotel hadden we prachtig uitzicht over de velden met zonnebloemen. Door de hoge ligging geven daarnaast vrijwel alle stadjes aanleiding tot fraaie foto's van landschappen en steiltes binnen en buiten de stad. Het leven binnen de steden zal voor oude van dagen en wat minder goed van been ongetwijfeld minder aangenaam zijn. Voor elke boodschap moet je immers enorme stukken klimmen of dalen. Dat is ook een beetje een probleem voor de toeristen. Tegenwoordig zie je overal onderaan de muren grote parkeerplaatsen, die met roltrappen of liften zijn verbonden met het centrum van de stad honderden meters hoger op de berg. Alleen zou bewegwijzering naar deze parkeerplaatsen nog wel wat beter kunnen. We hebben met 45 graden in de schaduw menige bergrug beklommen om boven te ontdekken, dat we ook met de lift hadden gekund.

 

 

Een vrijwel onbekende stad is Todi. We zijn er twee keer geweest. Helemaal bovenop de berg ligt een plein met een kerk en enige paleizen, waar vrijwel permanent festivals worden gehouden. Het platte stuk boven op de berg is tamelijk klein. Aan een kant liep een kam van de heuvel naar beneden. Geleidelijk aan is ook deze kam compleet bebouwd geraakt. Over meer dan twee kilometer loopt de hoofdweg tamelijk steil naar beneden omzoomd met schilderachtig huizen en afgesloten door een poort. We hebben deze oprijlaan naar de echte stad per ongeluk nu voor de tweede maal helemaal beklommen. Gelukkig is de straat zo nauw dat de schaduw de temperatuur tijdens het klimmen draaglijk maakt. Boven op de berg aan de zonkant heb je prachtig uitzicht over de omgeving en de stad. Voorts tref je daar een splinternieuwe lift aan, die heel wat inspanning had kunnen doen vermijden.

 

 

De hoofdstad van Umbrië en Toscane is Perugia. Deze tamelijk grote stad ligt nog 500 meter hoger dan de buursteden. Het viel niet mee om een geschikte parkeerplaats te vinden. Wij zijn meer dan een half uur kriskras door de stad gereden om te vermijden de auto in de brandende zon te moeten parkeren. De straten lopen soms met hoeken van twintig graden naar beneden of naar boven. Het is een kwestie met ware doodsverachting gas te geven. Enkele keren kwamen we midden in een voetgangersgebied uit. Gewoon doorrijden is de enige optie, als je niet van de berg af wilt rollen.

 

 

Op een gegeven moment wisten we een van de twee parkeerplaatsen te vinden, die met een roltrap verbonden zijn met het centrum. Het is dan goed opletten op de terugweg. Anders sta je na afloop aan de verkeerde kant van de stad. Hoewel 1000 meter boven de rest van het land was het ook daar bloedheet. De hoofdroute van pleinen gescheiden door een brede straat lag te bakken in de zon. De smalle straatjes rond om waren koeler. Al met al vonden we de stad wat onherbergzaam.